Ga naar de inhoud

Vrouwen uit de beginperiode

Naast de vier eerste Murshida’s zijn er nog veel meer vrouwen te noemen die bepalend zijn geweest voor onze vorm van soefisme als leraar, schrijver, wetenschapper of kunstenaar en die zich hebben ingezet voor het behoud van het soefi erfgoed.

Nargis Dowland (1865-1953)
Door Inayat Khan aangesteld als Khalifa (soefi leraar) schreef zij diverse spirituele boeken zoals The Lifted Veil. Onlangs is haar verzameld werk opnieuw uitgegeven in de Verenigde Staten bij Suluk Press onder de titel Path of the Seeker in twee delen. Zij ontwierp samen met Inayat Khan en Sophia Saintsbury-Green de Universele Eredienst.

Zohra Mary Williams
Zij was de eerste moeried van Inayat Khan in Engeland en stelde hem in staat om in 1915 een Khankah (soefi huis) te stichten in Ladbroke Road in Londen. Nationaal vertegenwoordiger van Engeland en mederedacteur van het tijdschrift ‘Sufi’. Zij publiceerde in 1919 het spirituele boek ‘Pearls from the Ocean Unseen’.

Shama Kefayat Lloyd (1866-1938)
Door Inayat Khan benoemd tot Shaikha (leidinggevende van een soefi kring) ontwikkelde zij de Healing Service. In haar huis in Londen werd in 1921 de eerste Universele Eredienst gehouden.

 

Raden Ayou Jodjana (1888-1981)
Zij woonde bij de familie van Inayat Khan in de Londense periode en ontving van hem een klassieke soefi training. Zij publiceerde aan het eind van haar leven in 1981 een boek met yoga en meditatie- oefeningen en biografische aantekeningen: ‘A Book of Self Re-education’.

Saida Willebeek le Mair (1889-1966)
Aquarellist, etser, glasschilder en soefi leider.

In 1921 nam Saida deel aan de eerste soefi zomerschool te Wissous waar zij niet alleen Inayat Khan maar ook haar latere echtgenoot Sirdar van Tuyll van Serooskerken ontmoette. Samen met hem vestigde zij in de Anna Paulownastraat 74 in Den Haag een soefi centrum. Vanaf 1930 kozen ze ervoor een onafhankelijke koers te varen ten opzichte van de Internationale Soefi Beweging en werd zij leider van dit centrum na zijn overlijden in 1958.
Saida illustreerde een aantal kinderboeken en later ook soefiboeken zoals de Twenty Jataka Tales van Noor-un-Nisa Inayat Khan (1939) en in 1978 werd The Flower Garden of Inayat Khan uitgegeven met illustraties van haar die ze rond 1930 gemaakt had. Beide boeken werden ook in het Nederlands uitgegeven onder de titels Boeddha legenden en De Bloementuin van Inayat Khan. Zij verdiepte zich in het Indiase soefisme en vertaalde een biografie van Mu’in al-Din Chishti die nog niet is uitgegeven.

Kismet Stam (1893-1982)
Ontmoette Inayat Khan in Den Haag in 1923 en werd zijn persoonlijk secretaris. Zij hielp bij de totstandkoming van de Vadan en de Nirtan en vergezelde hem op zijn grote reis door de Verenigde Staten in 1925 en op zijn laatste reis naar India in 1926. Ze schreef het boek ‘Rays’ met daarin herinneringen aan Inayat Khan tot en met zijn overlijden in 1927. Ze publiceerde daarnaast nog een aantal boeken met soefi gedichten zoals ‘Musings from a Sufi’.

Nekbakht Furnée (1896-1973)
Werd in 1921 secretaris van Inayat Khan. Zij noteerde het overgrote deel van zijn lezingen in steno en daarmee ontstond een basis van het oeuvre van Inayat Khan. In 1922 wordt ze benoemd tot ‘Peshkar’: hoofd van de Broederschapsactiviteit van het soefisme. Nationaal vertegenwoordiger van België in de jaren 20. Inayat Khan dicteerde grote delen van zijn biografie aan haar en in haar huis in Suresnes wordt het Biographical Department gevestigd waar het zich tot op de dag van vandaag bevindt als het archief van de Nekbakht Foundation.

Gawery Voûte (1901-1999)
Moeried van Inayat Khan die ze in de jaren 20 van de vorige eeuw ontmoette bij een lezing van hem in Amsterdam. Ze werd centrumleider van soeficentrum Haarlem en richtte in 1974 haar eigen soefi organisatie op, Soefi Contact, die tot op heden bestaat.